De praktijk van chronolexografie is gericht op het adequaat vastleggen van de gegevens, vooral die gegevens die de rechtstoestand van burgers vormen. In chronolexografie is echter een bruikbaar, herkenbaar en breed toepasbaar informatieverwerkingspatroon gebruikt. In dit paper lichten we dat eruit zodat het ook zelfstandig bruikbaar is en wordt.
Versie: 0.2.0 (12 november 2025)
Dit paper kwam tot stand binnen de Denktank Achterkant van de Overheid, waar beide auteurs in deelnemen. Het is een van de resultaten van deze denktank en zowel apart te gebruiken als in combinatie met andere resultaten.
Dit paper is gepubliceerd en beschikbaar op chronolexografie.nl. Daar is ook aanvullende en doorontwikkelde informatie te vinden.
Voor doorontwikkeling en verdere discussies verwijzen we naar de issues op GitLab.
Timen Olthof is architect en filosoof. Hij werkte mee aan Common Ground, FSC, Haven en XBRP en werkt momenteel aan toekomstbestendige digitale dienstverlening op basis van publieke waarden zoals het Vorderingenoverzicht Rijk.
Marc van Andel is solution architect en tech researcher. Hij ontwierp onder andere een nieuwe architectuur voor het systeem voor de bijhouding van de Basisregistratie Kadaster op basis van Event Sourcing en werkt momenteel aan het Federatief Datastelsel en het project Uit Betrouwbare Bron.
Bij het verwerken van informatie is (vrijwel) altijd het informatieverwerkingspatroon herkenbaar van informeren, concluderen en vastleggen. Misschien herkennen we dat niet als zodanig en toch past het verbazend vaak. Ons denken, ons werk, de uitvoering van allerlei zaken volgen allemaal dit patroon.

Informeren is de afbakening van de informatie die relevant is voor het handelen. Concluderen is het op basis van die informatie komen tot een besluit of conclusie. Wat we concluderen willen we vervolgens graag vastleggen. Die vastlegging doen we niet voor niets, maar om (op een later moment) dat wat is vastgelegd opnieuw te kunnen gebruiken in een ander proces of volgende processtap (in de informeren-stap).
De onderdelen zoals deze in chronolexografie zijn beschreven, horen voor een groot deel ook bij het informatieverwerkingspatroon, zoals het chronolexogram, de cel en de onderdelen ten behoeve van de informeren-stap reductie en synthese. De onderdelen kroniek en chronolexosfeer zijn wellicht minder direct passend en/of herkenbaar en tegelijk ook wel onderdeel van het gehele plaatje.
Centraal in het informatieverwerkingspatroon van chronolexografie staat het chronolexogram . Een chronolexogram is simpelweg de benaming voor een elementair en op zichzelf consistent ‘element van vastlegging’. Elke vastlegging gebeurt dus in exact één chronolexogram. Elk chronolexogram is de vastlegging van één handeling of besluit in de tijd, oftewel een relevante uitkomst van een proces die voor toekomstig gebruik relevant is. Wanneer een chronolexogram is vastgelegd, is hetgeen is vastgelegd ‘tot feit gemaakt’. Chronolexografie is precies in die zin een fundamenteel productieve activiteit: de productie van chronolexogrammen betekent het ontstaan van feiten waarop een beroep kan worden gedaan.
‘Tot feit gemaakt’ betekent niet dat deze feiten onbetwistbaar zijn of dat de inhoud ervan ‘de waarheid’ is, maar enkel dat deze in de realiteit van en in relatie tot het proces dat gevolgd is om tot die vastlegging te komen, als feiten kunnen worden beschouwd. Geproduceerde feiten zijn dus niet van de vorm “Lotje woont met ingang van 2 april op adres Lindelaan 5” maar van de vorm “Op 3 april heeft de gemeente-ambtenaar vastgesteld dat diezelfde dag door Lotje aangifte is gedaan van het feit dat zij per 2 april is verhuisd naar Lindelaan 5”. Vastleggingen zijn dus in eerste instantie ‘waar’ vanuit het perspectief en proces dat het betreffende feit produceert. Andere processen kunnen daarom op een later moment de betrouwbaarheid van de producerende omstandigheden meewegen in hun informatie-afweging met betrekking tot de acceptatie en bruikbaarheid van meerdere (eventueel elkaar tegensprekende) informatiebronnen.
Elk chronolexogram wordt in een specifiek domein gecreëerd (tot feit gemaakt) en daar ook opgeslagen. Zo’n domein noemen we een cel (voluit: chronolexocel, naar: Gr. χρόνος (chrónos, tijd); Lat. lex (wet); Lat. cella (kleine ruimte, cel, basiseenheid in een netwerk)). Dit is een ruimte waarin chronolexogrammen worden gemaakt, bewaard en verwerkt. Op geen enkele wijze is bewerking hiervan buiten de cel mogelijk. Om dat mogelijk te maken, heeft een cel speciale functies. Chronolexografie is de functie van de cel voor het vastleggen, creëren van de chronolexogrammen.
Eén van de functies van een cel is een kroniek (voluit: chronolexokroniek, naar: Gr. χρόνος (chrónos, tijd); Lat. lex (wet); Gr. χρονικόν (chronikon, kroniek, tijdverslag)). Chronolexogrammen worden naast hun expliciete vastlegging bovendien bijgehouden in zo’n kroniek. Een cel kan één of meerdere kronieken beheren, wat cellen in staat stelt feiten te groeperen (vergelijk het bijhouden van meerdere ordners in een kast of meerdere tabellen in een database). Bovendien bepaalt een kroniek de segmentering van de tijdsas waarin chronolexogrammen elkaar opvolgen. Elke kroniek heeft een eigen tijdsas. Dat wil zeggen: chronolexogrammen binnen een kroniek kennen een gedefinieerde ordening, maar die ordening bestaat niet over kronieken heen.
Waar chronolexografie de scheppende activiteit van het creëren van chronolexogrammen is, is reductie (voluit: chronolexoreductie, naar: Gr. χρόνος (chrónos, tijd); Lat. lex (wet); Lat. reducere (terugbrengen)) de (inherent destructieve) activiteit van het hergebruik van feiten op een later moment in de tijd. Reductie vindt altijd plaats ín de cel waar de betreffende chronolexogrammen zijn vastgelegd, op verzoek van een businessproces dat hiervoor een verzoek indient bij de betreffende cel. De cel zoekt (filtert) vervolgens uit alle vastgelegde chronolexogrammen de relevante op en combineert deze via een afleidingsproces tot een lexostatus.
Een lexostatus (naar: Lat. lex (wet); Lat. status (toestand, positie)) is het resultaat van een specifieke reductie, oftewel de toestand zoals gezien vanuit een bepaald (namelijk: het gevraagde) perspectief, op basis van de in die cel bekende feiten. Voor de praktijk van chronolexografie is deze toestand expliciet de rechtstoestand (vanwaar de naam), waarbij in het informatieverwerkingspatroon de toestand in het algemeen geduid wordt.
Waar reductie maximaal de reductie binnen één cel kan bieden, is er vaak meer analyse nodig. Dat betekent het betrekken van meerdere lexostatussen uit meerdere cellen en het combineren, vergelijken en beoordelen daarvan. Dit is synthese (voluit: chronolexosynthese, naar: Lat. lex (wet); Gr. σύνθεσις (synthésis, samenvoeging, van σύν, samen, τίθημι, plaatsen)).
De verzameling van cellen vormt samen een chronolexosfeer (naar: Gr. χρόνος (chrónos, tijd); Lat. lex (wet); Gr. σφαῖρα (sphaîra, bol, sfeer, allesomvattend geheel)).

We kunnen nu de flow van een proces dat eerder vastgelegde gegevens gebruikt opnieuw bekijken en aanvullen tot een totaaloverzicht van de informatieflow. Vanuit het betreffende proces wordt in de stap informeren informatie opgehaald en met elkaar in verband gebracht door de synthese van meerdere lexostatussen, zeer waarschijnlijk uit meerdere cellen. Elke cel die bevraagd is heeft daartoe reductie toegepast om uit de eigen kronieken relevante chronolexogrammen te verzamelen en te verwerken tot een lexostatus die aan het aanroepende proces is teruggegeven. Vervolgens volgt in dat proces de stap concluderen waarin conclusies worden getrokken uit die informatie, en/of besluiten worden gemaakt die in de processtap vastleggen worden vastgelegd dmv chronolexografie in een specifieke cel. Binnen deze cel worden dan de juiste betreffende kronieken bijgewerkt. Dit geheel leidt tot het volgende overzicht:

In bovenstaande overzicht laten de richtingen van de pijlen de richting van de aanroep (en afhankelijkheden) van actoren zien. Als we de informatieflow bekijken, dan ontstaat het volgende diagram:

Bovenstaand conceptuele informatieverwerkingspatroon komt in de praktijk vaak voor. Hoe bekender het patroon is, hoe meer het te herkennen is op velerlei manieren.
In een applicatie zijn expliciete functies beschikbaar voor het opvragen van informatie, gegevens. Meestal is dit vanuit de eigen context en dus ‘cel’. Dit betreft dan dus reductie. Soms wordt ook van externe bronnen informatie opgehaald en vindt er synthese plaats door externe bronnen met interne lexostatussen (uit de interne reductie) te combineren. Al deze functies dragen bij aan het informeren deel van het proces.
Naast de functies voor informeren zijn er ook expliciete functies voor vastlegging. Deze worden gebruikt in de niet-concrete stap in het proces, aangezien deze vaak door de gebruiker van de applicatie wordt uitgevoerd. De functies voor vastlegging, dus chronolexografie en het produceren van chronolexogrammen, blijven zeer herkenbaar.
De opslag zelf vindt meestal plaats in een (vorm van een) database. Welke technologie daar ook wordt toegepast, de database onderkent de losse ‘vastleggingen’, de chronolexogrammen en onderkent de samenhang daarin. Dit vormt zowel de kroniek als de cel (al valt te betwisten dat de cel ook de applicatie omvat).
Een applicatie bestaat heel vaak uit een webapplicatie, de frontend, en een backend, de services die ‘ergens op een server draaien’. De webapplicatie is het deel dat voor de interactie met de gebruiker verzorgt en draait in de webbrowser van die gebruiker. Omdat er meerdere gebruikers zijn en de data bewaard moet blijven ook als een gebruiker de webbrowser sluit, moet er ergens een server zijn waarop alle informatie bewaard wordt. En ook worden daar de gegevens consistent gehouden over het geheel heen. De backend. Zowel in de frontend als in de backend is het informatieverwerkingspatroon te herkennen.
CQRS staat voor Command Query Responsibiliy Regregation en duidt op het scheiden van de services (API’s) in de backend in services specifiek voor ‘schrijven’, de Command-kant, en services specifiek voor het ophalen van gegevens, de Query-kant. Het is evident dat het informatieverwerkingspatroon hierin herkenbaar is:
Als CQRS wordt aangevuld met event sourcing, betekent dat de wijzigingen die in de Command-kant geproduceerd worden, als events worden opgeslagen, dus vastgelegd. Events zijn hierin expliciet te herkennen als de chronolexogrammen die worden vastgelegd. Hoewel event sourcing toepassen velerlei verschijningen kent, is het streven van chronolexografie in het vastleggen van een chronolexogram “de vastlegging van één handeling of besluit in de tijd, oftewel een relevante uitkomst van een proces die voor toekomstig gebruik relevant is” heel herkenbaar in dit (event sourcing) patroon.
Door het beschrijven en bekend zijn van het informatieverwerkingspatroon en dit als patroon te gaan herkennen in bestaande oplossingen, helpt om beter te begrijpen wat overeenkomsten zijn en wat verschillen tussen de verschillende oplossingen. Het helpt om er met elkaar over te praten en te discussiëren welke aspecten van het informatieverwerkingspatroon waar in een situatie te herkennen zijn.
Expliciete informatieflow: Vaak is het onderscheid tussen informeren, concluderen en vastleggen onduidelijk. Juist door elke stap in het proces expliciet te maken en te benoemen, wordt duidelijk wat aandachtspunten zijn of zouden moeten zijn. Onze overtuiging is dat dit traceerbaarheid en transparantie bevordert.
Brongetrouwheid: Door het onderscheid tussen reductie en synthese en door de definitie van beiden bij de afnemer neer te leggen in plaats van bij de bron, blijft de cel eigenaar van zijn eigen vastlegging en chronolexogrammen. Dit bevordert de ‘puurheid’ van een bron en brengt ook scherpte in verantwoordelijkheid van de definities in reductie en synthese. Ook wanneer het reductie betreft en wanneer het synthese betreft is een belangrijk aspect hierin.
Contextbehoud: De vastlegging behoudt de context van het proces waarin het chronolexogram ontstond.
Herbruikbaarheid: Vastgelegde informatie kan systematisch worden hergebruikt in andere processen. En (nogmaals) door de scheiding van vastlegging van de reductie betekent herbruikbaarheid nog steeds ook brongetrouwheid
Autonomie: Elke cel behoudt autonomie over zijn eigen vastlegging en uitvoering van reductie.